Scrabblewoorden

18 februari 2007

O JEETJE !

Sinds 1 januari krijgt men tijdens een scrabblepartij punten voor nieuwe woorden als jab, jad, jain, jali, jamu, jansky, jesses, jibben, jiggen, jihadi, jobhoppen, jock, joik, jop, jozef, jozo, judex, juggelen, juicy, juno,... De modale Vlaming, en evenzeer de modale Nederlander, zal de betekenissen van het overgrote deel van deze woorden niet kennen. Van Dale nam ze alle op in de nieuwste elektronische versie van haar driedelig paradepaardje, waardoor ze ook een plaatsje kregen in de scrabbelwoordenlijst SWL2007.

Te veel puur Nederlandse woorden die deel uitmaken van de officiële woordenlijst der Nederlandse taal (=Groene Boekje) blijven nulscores opleveren in een scrabblespel. Van Dale voelt -enigszins begrijpelijk- geen behoefte om die doorgaans door iedereen gekende woorden op te nemen in een verklarend woordenboek. Inderdaad, wie gaat in godsnaam de betekenis van die dagdagelijkse woorden opzoeken? Is het verstandig om zich neer te leggen bij de opnamepolitiek van Van Dale bij de samenstelling van een SWL?

Teneinde hier een volledig en correct zicht op te hebben, en er een onderbouwde visie op na te kunnen houden, heb ik voor de woorden die beginnen met de letter J een vergelijking gemaakt. Welke woorden staan in minstens één van de twee jongste edities van het Groene Boekje, en vindt men niet in de Elektronische Van Dale? Op amper zes uren kende ik het antwoord. Ziehier mijn bevindingen:

  • 153 J-woorden staan niet in de Elektronische Van Dale
  • het zijn haast alle zelfstandige naamwoorden
  • de betekenis van de meeste woorden is zeer gekend
  • de verschillen zijn het grootst vanaf 9- tot en met 13-letterwoorden

De 153 J-woorden zijn goed voor 40 extra J-woorden tot en met 8 letters.

Bijvoorbeeld: jaargids, jaarplan, ja-kamp, jazzclub, jazzdans, jetskiër, jij-vorm, jobbeurs, joyriden, junidag.

Google leert ons dat deze woorden gemiddeld veel bekender zijn (vele duizenden extra hits) dan de nieuwe woorden die via Van Dale in de SWL terechtkomen.

De 153 J-woorden leveren 423 extra J-woorden op tot en met 15 letters.

Bijvoorbeeld: jaarbudget, jaarrapport, jachtbeleid, jachtscène, jazzmuzikant, jeansmerk, jeepsafari, jeugdafdeling, jeugdelftal, jeugdfilm, jeugdvriend, jobaanbieding, jongensfiets, jongerenraad, journaalbeelden, jubileumjaar, judotoernooi, juryuitspraak, juryvoorzitter, justitiebeleid,...

Het onderzoek betrof enkel de woorden die beginnen met de letter J. Een extrapolatie naar woorden met andere beginletters leert ons dat ongeveer 3.951 extra woorden kunnen opgenomen worden in de SWL, en dat ongeveer 41.729 nieuwe woorden tot en met 15 letters zouden kunnen goedgekeurd worden.De scrabblegemeenschap zou de puur Nederlandse woorden met open armen ontvangen. Hoe denkt de taalcommissie hierover? Dat zullen we weldra weten. Wordt vervolgd...

De volledige lijst met niet-toegelaten J-lemma's vind je hier .

13 februari 2007

OVER MIETJES EN REETJES...

Van mensen wordt soms gezegd dat ze veel noten op hun zang hebben. Waarschijnlijk re's en mi's, fa's en sollen, la's en si's. Do's echter niet, want Van Dale vermeldt bij do expliciet dat een meervoud niet kan. Ut daarentegen, de etymologische voorloper en tevens synoniem van do, heeft wel een meervoud.
Do re mi fa sol la si do

Waarom wordt de do door de Dikke anders behandeld? Zeer vreemd, en tegelijk ook vervelend. In de scrabblesport bestaat namelijk een handige regel die inhoudt dat woorden met een meervoud ook een verkleinwoord kunnen hebben. Utje, reetje, mietje, faatje, solletje, laatje, sietje en hun meervouden leveren punten op, dootje en dootjes echter alleen maar nullen. We kunnen wel stellen: "Een dootje is een vals nootje..."

2 februari 2007

PAS OP VOOR ZOTTEN

Het is Van Dale niet ontgaan dat het kaartspel een belangrijke plaats heeft in het sociale leven. Kaartspelen is opgenomen als werkwoord, alhoewel het quasi altijd in de vrije tijd wordt beoefend. Kaartspelen, speelde kaart, heeft kaartgespeeld. Alle tijden kunnen.

Alle heren en vrouwen, zelfs al zijn ze van boeren-afkomst, weten dat een kaartspel bestaat uit 52 kaarten, aangevuld met nog enkele jokers. Er zijn vier soorten, namelijk:
  • ruiten, ook wel koeken genoemd
  • klaveren
  • harten
  • schoppen
Bij menig kaartspel kan één van bovenvermelde soorten uitgeroepen worden tot troef. Troefkaarten hebben letterlijk en figuurlijk meer in hun mars dan de andere. Van Dale heeft zeer consequent al de ruiten-, koeken-, klaveren-, harten-, schoppen- én de troef-kaarten opgenomen. De dertien verschillende kaarten (aas, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, boer, vrouw en heer) leveren 78 correcte samenstellingen op. Ruitenaas, koekentwee, klaverendrie, hartenvier, schoppenvijf, troefzes, ruitenzeven, koekenacht, klaverennegen, hartentien, schoppenboer, troefvrouw, ruitenheer,... alle vonden ze een digitaal stekje in de elektronische Van Dale.

Minder consequent wordt Van Dale van zodra er zotten worden opgevoerd. Een boer wordt ook wel eens een zot genoemd. Koeken-, klaveren- en hartenzot werden dan ook terecht als synoniem van koeken-, klaveren- en hartenboer opgenomen. Maar daar hield het dan ook op. Ruitenzot, schoppenzot en troefzot werden -allicht onbedoeld en ongewild- geweerd.




Hoe kan een scrabbelaar onthouden welke zotten hij niet op zijn bord mag leggen? Onthoud gewoon onderstaande advies:

Troef de zotten die ruiten inschoppen maar af!

Een laatste wetenswaardigheid: pas wanneer één of andere vrouw voor troefvrouw doorgaat, en dus heel wat aanzien geniet, mag ze volgens Van Dale ook troefdame genoemd worden. Zeg dus niet te snel "dame" tegen een kaartenvrouw.